Met de vestiging van de Nassaus, die de buitenplaats “Oranjewoud” stichten begon de ontwikkeling van Oranjewoud als vestigingsplaats van de Friese adel. Het oorspronkelijke buitenverblijf van de Friese Nassaus werd in 1803 gesloopt. En in 1813 werden de nog aanwezige domeingoederen verkocht.
In de negentiende eeuw werden diverse buitenplaatsen met bijbehorende pachtboerderijen gebouwd zoals het neoklassieke landhuis Oranjewoud, Oranjestein, Klein Jagtlust, Brouwershave en Ontwijk. Een aantal van deze landhuizen dienden als “zomerresidentie” van gegoede burgers uit de stad Leeuwarden. Het personeel van de landgoederen verbleef deels op de landgoederen en in woningen die speciaal voor hen in Oranjewoud werden gebouwd.
Vanwege de door de adel aangelegde bossen en parken, werd Oranjewoud een aantrekkelijk gebied om te verblijven. Zo verschenen er diverse etablissementen, zoals hotel Heidewoud (later Tjaarda), hotel De Kom, hotel De Tent en hotel Weener.
In 1921 worden de buurschappen Brongergea ‘onder Mildam’ en Oranjewoud ‘onder Oudeschoot’ samengevoegd tot het dorp ‘ORANJEWOUD’ en bezit Oranjewoud de dorpsstatus. Vanaf 1 juli 1934, nadat Schoterland, samen met Aengwirden en een deel van Haskerland opging in de huidige gemeente Heerenveen, is Oranjewoud één van de dorpen binnen de grenzen van de gemeente Heerenveen.